17 May 2012, 20:40
Deze review las ik op Autoweek.nl , daar staan ook de foto's erbij. Erg vermakelijk:
Geen rally compleet zonder Volvo 240 (318.000 km)
Als u in de markt bent voor een Volvo 240, spaar u dan vooral de moeite dit te lezen. Dit artikel heeft geen zier te maken met gebruikerservaringen, deskundig advies, onderhoudstips of wat er ook maar praktisch van toepassing kan zijn op zoân auto. Nee, dit gaat over een Volvo 240. En een rally. Opspattende stenen, diepe modderpoelen⦠En niet over lpg-installaties of andere fiscale kolder die tegenwoordig zo velen in dit soort legendarische autoâs jaagt. Dit gaat over een krasse kar. En een tractor. Tegelijk.
Zo was daar een vriend uit het Zuyden des Lands die met zijn locale Rotarymaatjes een rally op touw had gezet. Ook hij besefte dat een rally geen rally is zonder⦠autoâs. Dus dan gaan we vriendjes bellen. Nu verkeren niet alle begin 20-ers in de gelukszalige luxe dat ze er een rallyauto op na kunnen houden, dus het veld bleef beperkt. Ook ik had interesse, maar los van het feit dat ik tamelijk zuinig ben op mijn dagelijks vervoer zou mijn 1.3 diesel geen al te hoge ogen gooien naast de rest van het deelnemersveld en zou ik al blij mogen zijn nog voor oudjaar te finishen.
Tja en dan gaat het toch kriebelen⦠Wat doe je? Laat je het passeren? Natuurlijk niet! Harstikke leuk, wie weet wat voor mooie route er uitgelegd is! Dan maar een auto huren? Ja dank je de koekoek, met andermans fortuin ergens in de Maas bij Maastricht belanden stond niet op mijn hotlist. Het werd dus een tijdelijke auto, enkel gekocht met de rally in het achterhoofd.
Wat moest het dan worden? Een auto met heritage? 6 Cilinders? Een rolkooi? Dat zou allemaal mooi zijn geweest, maar ik zocht vooral een auto met humor. Een auto met een ontnuchterende uitstraling die de snelle jongens met de kortste tijden bij de checkpoints lekker om de oren kon slaan met zijn robuustheid, zijn onnozelheid en zijn ongepastheid. Het moest een grote bak worden. Met achterwielaandrijving. Maximaal 1500 euro en met een beetje risico eraan. En het liefst een die zo min mogelijk te zoeken heeft in een rally.
De zoektocht begon bij een Mercedes W124. Een grijze 300 met automaat, zonnedak en een leven achter de rug. Te netjes, te serieus. Rijdt wel heerlijk, maar niet geschikt. Volgende! Een mintgroene Mercedes 190 met slechts 300.000 km op de klok. Maar de algehele staat van de auto deden mij vermoeden dat zelfs het drievoudige hiervan slechts een voorzichtige schatting zou zijn geweest. Leuk als taxi in Cairo, niet geschikt voor zijn toekomst bij mij.
De bordeauxrode Volvo 240 die in Dongen stond bood het maximale aan gezapigheid wat ik maar kon wensen. Hij stond bij een handelaar achteraan op de parkeerplaats tegen een hek. Binnenkomen ging nauwelijks door de andere autoâs die eromheen stonden. Eenmaal binnen overviel mij een licht gegrinnik. Zou dit de auto zijn waarmee ik het zou opnemen tegen de andere deelnemers? Vanuit deze ruime velours troon achter dit enorme stuur met zijn zachte kern? Zacht achteroverleunend met de vier cilinders die samen 2300cc vol moesten porren met gasvormig peur? Ik dacht het wel! Tenminste⦠Als hij startte.
De handelaar kwam met een bosje sleutels. De auto was dusdanig stoffig en volgehangen met spinnenwebben dat ik mij niet kon voorstellen dat dit zou aanslaan. Een korte draai met de contactsleutel bracht het blok met een ferme schud tot leven. De Volvo was wakker. En klaar voor het avontuur! 700 Euro lichter en een Volvo 240 met verse APK (hahahaha, je verzint het niet!) rijker keerde ik huiswaarts. De koets deint licht, de vering helt over, de ballonbanden willen heerlijk rechtdoor maar liever niet de hoek om. De stuurbekrachtiging werkt feilloos en licht, de vijfbak schakelt trefzeker als een degen. Het dashboardkastje zit erg laag echter. Oh nee, het blijkt de asbak te zijn. Voldoende groot voor een jaarvoorraad as van mijn vaders rookwaar (en die steekt de ene met de andere aan). Ook erg groot is de kofferbak, waar ik mijn andere auto bijna in kon stallen. Een oplossing voor het parkeerprobleem in Amsterdam wellicht? De helft van de inwoners een Volvo 240, de andere helft een Twingo in de kofferbak. Of een Mondeo, want dat past ook nog wel. Hou je nog ruimte over voor een sauna, binnenzwembad en een golfbaan. Dan is vijf euro per uur ineens een schijntje.
De auto had al een ruime drie ton aan ervaring, dus een rallyâtje in Limburg moest dat ding ook nog wel overleven. Op het gemak tufte ik samen met een vriend die zich opofferde als navigator richting het Zuiden. Aldaar aangekomen bij een prachtig kasteel naast de mergelgrotten bij Maastricht bekeken wij de rest van het deelnemersveld. En zij ons. En onze Volvo. Vanuit hun Austin-Healey, Ferrari, Aston Martin of Porsche. Precies het contrast waarop ik had gehoopt.
De instructie volgde, maar hierbij lette ik niet erg goed op, waardoor het gedeelte van de briefing waarin werd uitgelegd dat het beslist geen rally was en we ons aan de snelheid dienden te houden niet echt was blijven hangen. Na de start bleek dat we niet de enige warenâ¦
Het is ongelofelijk hoe vlot dat ouwe bakbeest de 100 nog haalt. Gierende banden, een schreeuwende uitlaat en een gloeiende versnellingsbak. De neus klom driftig naar boven bij elke acceleratie. Dit had dit vliegdekschip bij geen enkele eerdere eigenaar ooit meegemaakt. De M3 voor ons liet zich in de bochtige heuvelweggetjes verleiden tot een flauw kwispelend staartje. De Volvo volgde hem met veel spektakel, overdwars met rondspattende stenen die in het rond vlogen. Van de M3 zag ik alleen de kont, maar in zijn binnenspiegel moet hij zo nu en dan zelfs het puntje van de trekhaak hebben kunnen zien. De serieuze rallyautoâs met hun acht stampende cilinders en talloze peekaaâs wisten niet welke maniakale notaris hun op de hielen zat in die bordeauxrode Volvo.
In ons enthousiasme namen we een verkeerde afslag waarbij de weg ineens veranderde in een diep uitgesleten kleipad. De Volvo trok het best, tot er een afgrond volgde. Het spoor liep zeer steil naar beneden en aan de sporen te zien hadden enkele tractoren en crossmotoren al een poging gewaagd. Wij besloten hetzelfde te doen. Een flinke spuit gas en⦠de Volvo bleef met zijn dikke buik steken op de ondergrond. Als een soort wip hing de voorkant naar beneden en de achterkant naar boven. Navigator Jos wilde wel âeven duwenâ. Ik liet hem in de waan dat zijn door luxe verwende lijf die 1400 kilo Zweeds staal wel zouden kunnen verplaatsen. Bekaf en met hangende poten droop hij amper een minuut later af. We moesten op zoek naar een boer met een tractor. Kon nooit ver weg zijn in Limburg.
We liepen het pad af zoals we gekomen waren en bovenop de heuvel bevond zich een grote hoeve. Een witte boerderij die duidelijk nog in functie was, getuige de tractor op het erf en de bedaagde gordijntjes (een mooie scène voor een Volvo op leeftijd, dat wel). Niemand deed echter open, dus we besloten het tuinhek te openen en de achteringang te proberen. Nauwelijks hadden we het hek open of een vervaarlijk grommende hond (er viel geen ras in te herkennen, hond lukte nog net ) begroette ons met opgehaald tandvlees. Langzaam kwam hij dichterbij. En nog dichterbij. Hij draaide om onze benen, snuffelde wat. Gromde nog wat na en rende door het tuinhek de open velden in. Toen kwam de boer.
âMON CHIEN! MON CHIEN! MERDE! MON CHIEN! QUâEST-CE QUE VOUS AVEZ FAIT?â Klaarblijkelijk bevonden we ons in Wallonië. Naast het ontsnappen van de hond hielp ons Nederlander zijn niet erg en bleek de boer ineens toch bij nader inzien geen tractor te hebben. Zonder dat mijn Frans erg actueel was begrepen wij dat de boer graag wilde dat we vertrokken, getuige zijn rood aangelopen gezicht en wilde handgebaren. We bliezen de aftocht.
Beneden in het dorp bleek iedereen boer. Maar als Waalse boer heb je in het geval van kaaskoppen geen tractor. âProbeer het bij de buurman! Die heeft zeker wel een tractorâ. Maar ook de buurman, diens buurman en daar weer de buurman van had geen tractor. Moedeloos sjokten we door het dorp tot we een man van ongeveer 40 in een deuropening zagen staan. Hij sprak Nederlands en vroeg of we van de rally waren. âJaâ, antwoordden wij. Waar hij aan toevoegde âmet die Volvoâs!â Jos en ik keken elkaar vragend aan en beseften toen dat meneer ons waarschijnlijk twintig keer langs heeft zien sjezen met dat bordeauxrode lijk en hij daardoor de Ferrariâs en Aston Martins voor toevallige passanten moet hebben aangezien. De man was zeer vriendelijk en wilde ons graag helpen. âIk heb een Jeepke en zal u daar wel eens uit halen hè mannenâ, sprak hij op Vlaamse toon. De Jeep in kwestie bleek een Kia Sportage. Weliswaar met 4WD maar bepaald niet het benodigde gereedschap voor de klus en onmogelijk in staat om de zware Volvo die zich lekker in het zonnetje in de modder genesteld had uit zijn modderbad te trekken, zo redeneerde ik. Met eenzelfde bravoure als Jos eerder had, deed meneer toch een poging, die natuurlijk jammerlijk faalde. Dat België blijft toch een ontwikkelingslandâ¦
We reden terug naar het dorp beneden alwaar hij ons verzekerde dat als hij ons een beetje belachelijk mocht maken (onder het kopje goodwill) hij vast wel iemand kon regelen die zijn tractor wilde uitlenen. We reden naar de plaatselijke manege waar de stalbaas geamuseerd werd met een verhaal over twee âidiotes Hollandaisesâ die vastzaten met hun âvoitureâ op de âcollineâ om zich hierop kostelijk te bescheuren en vervolgens uiteraard weer te ontkennen dat hij een tractor had. Voor de goede orde: IEDEREEN IN WALLONIÃ HEEFT EEN TRACTOR!!! De aardappelboer om de hoek, die nota bene op zijn tractor aan kwam rijden zag de humor er echter wel van in en besloot ons los te trekken. Een half uur later was de tergend trage Renault tractor aangekomen op de heuvel en werd een dik touw bevestigd aan de trekhaak (warempel! Ik heb een trekhaak!). Met een minimale inspanning werd de Volvo uit zijn benarde positie bevrijd. Het touw werd doorgesneden (zie het restant aan de trekhaak op de openingsfoto) en de heren werden bedankt en betaald. Volgas reden we het pad af opdat ons dat om de drommel niet weer zou gebeuren.
Aangekomen bij de finish werden we met luid lachen, schouderkloppen, een gezonde portie leedvermaak en spot ontvangen. Veel interesse was er voor de Volvo, waarbij de modder op het dak lag, de wielkasten vol klei zaten, een wieldop was verloren en een deel van de achterbumper mistte. De oude notaris zag eruit als een barrel naast de glimmende bolides die hooguit wat straatvuil aan de onderzijde hadden. We parkeerden op de kiezels rond het kasteel alwaar talloze snelle bolides en klassiekers zich verzameld hadden. Natuurlijk waren we laatste, maar wat hebben we gelachen.
De Volvo mocht weer Marktplaats op. Een week later echter werd mijn dagelijkse auto gestolen en zo heb ik met de 240 nog ruim twee maanden plezier gehad, alvorens een boer uit de omgeving de auto kocht voor 700 euro. Zonder proefrit, want hij had er al tien van versleten, DUS is het een goede auto. Een redenering die ik op dat moment uiteraard helemaal kon volgen. De auto wordt nu gebruikt als tractor / trekker voor de paardenkar.
Mijn eerste Volvo was een rijdende grap. Een glijdende grap. Dwars over Limburgse komweggetjes van honderden jaren oud, dwars over grindplaatsen voor wijngaarden. De Volvo heeft ons onmetelijk veel lol en vertier gebracht en geen enkele krimp gegeven. En dat laatste moet ik toch echt even aanhalen. Want we hebben het hier over een auto van bijna 25 jaar oud, die drie keer de klok rond is, geen enkele voorbereiding of aanpassing heeft gehad. Niet eens de olie, het water of de bandenspanning zijn gecontroleerd. En toch bleek deze rijdende herensociëteit, geurend naar oude sigaren de meest logische keus voor een rally als deze. Laten we toch alsjeblieft met zân allen ÃÃn keer in ons leven zoân tank kopen, de achterkant heerlijk laten uitwaaieren zonder ESP-piepjes, zonder ABS-gegier. Laat ons toch weer gewoon eens ordinair lol hebben in een auto. Het mag. Het mocht. Van de Volvo. Merci.
Geen rally compleet zonder Volvo 240 (318.000 km)
Als u in de markt bent voor een Volvo 240, spaar u dan vooral de moeite dit te lezen. Dit artikel heeft geen zier te maken met gebruikerservaringen, deskundig advies, onderhoudstips of wat er ook maar praktisch van toepassing kan zijn op zoân auto. Nee, dit gaat over een Volvo 240. En een rally. Opspattende stenen, diepe modderpoelen⦠En niet over lpg-installaties of andere fiscale kolder die tegenwoordig zo velen in dit soort legendarische autoâs jaagt. Dit gaat over een krasse kar. En een tractor. Tegelijk.
Zo was daar een vriend uit het Zuyden des Lands die met zijn locale Rotarymaatjes een rally op touw had gezet. Ook hij besefte dat een rally geen rally is zonder⦠autoâs. Dus dan gaan we vriendjes bellen. Nu verkeren niet alle begin 20-ers in de gelukszalige luxe dat ze er een rallyauto op na kunnen houden, dus het veld bleef beperkt. Ook ik had interesse, maar los van het feit dat ik tamelijk zuinig ben op mijn dagelijks vervoer zou mijn 1.3 diesel geen al te hoge ogen gooien naast de rest van het deelnemersveld en zou ik al blij mogen zijn nog voor oudjaar te finishen.
Tja en dan gaat het toch kriebelen⦠Wat doe je? Laat je het passeren? Natuurlijk niet! Harstikke leuk, wie weet wat voor mooie route er uitgelegd is! Dan maar een auto huren? Ja dank je de koekoek, met andermans fortuin ergens in de Maas bij Maastricht belanden stond niet op mijn hotlist. Het werd dus een tijdelijke auto, enkel gekocht met de rally in het achterhoofd.
Wat moest het dan worden? Een auto met heritage? 6 Cilinders? Een rolkooi? Dat zou allemaal mooi zijn geweest, maar ik zocht vooral een auto met humor. Een auto met een ontnuchterende uitstraling die de snelle jongens met de kortste tijden bij de checkpoints lekker om de oren kon slaan met zijn robuustheid, zijn onnozelheid en zijn ongepastheid. Het moest een grote bak worden. Met achterwielaandrijving. Maximaal 1500 euro en met een beetje risico eraan. En het liefst een die zo min mogelijk te zoeken heeft in een rally.
De zoektocht begon bij een Mercedes W124. Een grijze 300 met automaat, zonnedak en een leven achter de rug. Te netjes, te serieus. Rijdt wel heerlijk, maar niet geschikt. Volgende! Een mintgroene Mercedes 190 met slechts 300.000 km op de klok. Maar de algehele staat van de auto deden mij vermoeden dat zelfs het drievoudige hiervan slechts een voorzichtige schatting zou zijn geweest. Leuk als taxi in Cairo, niet geschikt voor zijn toekomst bij mij.
De bordeauxrode Volvo 240 die in Dongen stond bood het maximale aan gezapigheid wat ik maar kon wensen. Hij stond bij een handelaar achteraan op de parkeerplaats tegen een hek. Binnenkomen ging nauwelijks door de andere autoâs die eromheen stonden. Eenmaal binnen overviel mij een licht gegrinnik. Zou dit de auto zijn waarmee ik het zou opnemen tegen de andere deelnemers? Vanuit deze ruime velours troon achter dit enorme stuur met zijn zachte kern? Zacht achteroverleunend met de vier cilinders die samen 2300cc vol moesten porren met gasvormig peur? Ik dacht het wel! Tenminste⦠Als hij startte.
De handelaar kwam met een bosje sleutels. De auto was dusdanig stoffig en volgehangen met spinnenwebben dat ik mij niet kon voorstellen dat dit zou aanslaan. Een korte draai met de contactsleutel bracht het blok met een ferme schud tot leven. De Volvo was wakker. En klaar voor het avontuur! 700 Euro lichter en een Volvo 240 met verse APK (hahahaha, je verzint het niet!) rijker keerde ik huiswaarts. De koets deint licht, de vering helt over, de ballonbanden willen heerlijk rechtdoor maar liever niet de hoek om. De stuurbekrachtiging werkt feilloos en licht, de vijfbak schakelt trefzeker als een degen. Het dashboardkastje zit erg laag echter. Oh nee, het blijkt de asbak te zijn. Voldoende groot voor een jaarvoorraad as van mijn vaders rookwaar (en die steekt de ene met de andere aan). Ook erg groot is de kofferbak, waar ik mijn andere auto bijna in kon stallen. Een oplossing voor het parkeerprobleem in Amsterdam wellicht? De helft van de inwoners een Volvo 240, de andere helft een Twingo in de kofferbak. Of een Mondeo, want dat past ook nog wel. Hou je nog ruimte over voor een sauna, binnenzwembad en een golfbaan. Dan is vijf euro per uur ineens een schijntje.
De auto had al een ruime drie ton aan ervaring, dus een rallyâtje in Limburg moest dat ding ook nog wel overleven. Op het gemak tufte ik samen met een vriend die zich opofferde als navigator richting het Zuiden. Aldaar aangekomen bij een prachtig kasteel naast de mergelgrotten bij Maastricht bekeken wij de rest van het deelnemersveld. En zij ons. En onze Volvo. Vanuit hun Austin-Healey, Ferrari, Aston Martin of Porsche. Precies het contrast waarop ik had gehoopt.
De instructie volgde, maar hierbij lette ik niet erg goed op, waardoor het gedeelte van de briefing waarin werd uitgelegd dat het beslist geen rally was en we ons aan de snelheid dienden te houden niet echt was blijven hangen. Na de start bleek dat we niet de enige warenâ¦
Het is ongelofelijk hoe vlot dat ouwe bakbeest de 100 nog haalt. Gierende banden, een schreeuwende uitlaat en een gloeiende versnellingsbak. De neus klom driftig naar boven bij elke acceleratie. Dit had dit vliegdekschip bij geen enkele eerdere eigenaar ooit meegemaakt. De M3 voor ons liet zich in de bochtige heuvelweggetjes verleiden tot een flauw kwispelend staartje. De Volvo volgde hem met veel spektakel, overdwars met rondspattende stenen die in het rond vlogen. Van de M3 zag ik alleen de kont, maar in zijn binnenspiegel moet hij zo nu en dan zelfs het puntje van de trekhaak hebben kunnen zien. De serieuze rallyautoâs met hun acht stampende cilinders en talloze peekaaâs wisten niet welke maniakale notaris hun op de hielen zat in die bordeauxrode Volvo.
In ons enthousiasme namen we een verkeerde afslag waarbij de weg ineens veranderde in een diep uitgesleten kleipad. De Volvo trok het best, tot er een afgrond volgde. Het spoor liep zeer steil naar beneden en aan de sporen te zien hadden enkele tractoren en crossmotoren al een poging gewaagd. Wij besloten hetzelfde te doen. Een flinke spuit gas en⦠de Volvo bleef met zijn dikke buik steken op de ondergrond. Als een soort wip hing de voorkant naar beneden en de achterkant naar boven. Navigator Jos wilde wel âeven duwenâ. Ik liet hem in de waan dat zijn door luxe verwende lijf die 1400 kilo Zweeds staal wel zouden kunnen verplaatsen. Bekaf en met hangende poten droop hij amper een minuut later af. We moesten op zoek naar een boer met een tractor. Kon nooit ver weg zijn in Limburg.
We liepen het pad af zoals we gekomen waren en bovenop de heuvel bevond zich een grote hoeve. Een witte boerderij die duidelijk nog in functie was, getuige de tractor op het erf en de bedaagde gordijntjes (een mooie scène voor een Volvo op leeftijd, dat wel). Niemand deed echter open, dus we besloten het tuinhek te openen en de achteringang te proberen. Nauwelijks hadden we het hek open of een vervaarlijk grommende hond (er viel geen ras in te herkennen, hond lukte nog net ) begroette ons met opgehaald tandvlees. Langzaam kwam hij dichterbij. En nog dichterbij. Hij draaide om onze benen, snuffelde wat. Gromde nog wat na en rende door het tuinhek de open velden in. Toen kwam de boer.
âMON CHIEN! MON CHIEN! MERDE! MON CHIEN! QUâEST-CE QUE VOUS AVEZ FAIT?â Klaarblijkelijk bevonden we ons in Wallonië. Naast het ontsnappen van de hond hielp ons Nederlander zijn niet erg en bleek de boer ineens toch bij nader inzien geen tractor te hebben. Zonder dat mijn Frans erg actueel was begrepen wij dat de boer graag wilde dat we vertrokken, getuige zijn rood aangelopen gezicht en wilde handgebaren. We bliezen de aftocht.
Beneden in het dorp bleek iedereen boer. Maar als Waalse boer heb je in het geval van kaaskoppen geen tractor. âProbeer het bij de buurman! Die heeft zeker wel een tractorâ. Maar ook de buurman, diens buurman en daar weer de buurman van had geen tractor. Moedeloos sjokten we door het dorp tot we een man van ongeveer 40 in een deuropening zagen staan. Hij sprak Nederlands en vroeg of we van de rally waren. âJaâ, antwoordden wij. Waar hij aan toevoegde âmet die Volvoâs!â Jos en ik keken elkaar vragend aan en beseften toen dat meneer ons waarschijnlijk twintig keer langs heeft zien sjezen met dat bordeauxrode lijk en hij daardoor de Ferrariâs en Aston Martins voor toevallige passanten moet hebben aangezien. De man was zeer vriendelijk en wilde ons graag helpen. âIk heb een Jeepke en zal u daar wel eens uit halen hè mannenâ, sprak hij op Vlaamse toon. De Jeep in kwestie bleek een Kia Sportage. Weliswaar met 4WD maar bepaald niet het benodigde gereedschap voor de klus en onmogelijk in staat om de zware Volvo die zich lekker in het zonnetje in de modder genesteld had uit zijn modderbad te trekken, zo redeneerde ik. Met eenzelfde bravoure als Jos eerder had, deed meneer toch een poging, die natuurlijk jammerlijk faalde. Dat België blijft toch een ontwikkelingslandâ¦
We reden terug naar het dorp beneden alwaar hij ons verzekerde dat als hij ons een beetje belachelijk mocht maken (onder het kopje goodwill) hij vast wel iemand kon regelen die zijn tractor wilde uitlenen. We reden naar de plaatselijke manege waar de stalbaas geamuseerd werd met een verhaal over twee âidiotes Hollandaisesâ die vastzaten met hun âvoitureâ op de âcollineâ om zich hierop kostelijk te bescheuren en vervolgens uiteraard weer te ontkennen dat hij een tractor had. Voor de goede orde: IEDEREEN IN WALLONIÃ HEEFT EEN TRACTOR!!! De aardappelboer om de hoek, die nota bene op zijn tractor aan kwam rijden zag de humor er echter wel van in en besloot ons los te trekken. Een half uur later was de tergend trage Renault tractor aangekomen op de heuvel en werd een dik touw bevestigd aan de trekhaak (warempel! Ik heb een trekhaak!). Met een minimale inspanning werd de Volvo uit zijn benarde positie bevrijd. Het touw werd doorgesneden (zie het restant aan de trekhaak op de openingsfoto) en de heren werden bedankt en betaald. Volgas reden we het pad af opdat ons dat om de drommel niet weer zou gebeuren.
Aangekomen bij de finish werden we met luid lachen, schouderkloppen, een gezonde portie leedvermaak en spot ontvangen. Veel interesse was er voor de Volvo, waarbij de modder op het dak lag, de wielkasten vol klei zaten, een wieldop was verloren en een deel van de achterbumper mistte. De oude notaris zag eruit als een barrel naast de glimmende bolides die hooguit wat straatvuil aan de onderzijde hadden. We parkeerden op de kiezels rond het kasteel alwaar talloze snelle bolides en klassiekers zich verzameld hadden. Natuurlijk waren we laatste, maar wat hebben we gelachen.
De Volvo mocht weer Marktplaats op. Een week later echter werd mijn dagelijkse auto gestolen en zo heb ik met de 240 nog ruim twee maanden plezier gehad, alvorens een boer uit de omgeving de auto kocht voor 700 euro. Zonder proefrit, want hij had er al tien van versleten, DUS is het een goede auto. Een redenering die ik op dat moment uiteraard helemaal kon volgen. De auto wordt nu gebruikt als tractor / trekker voor de paardenkar.
Mijn eerste Volvo was een rijdende grap. Een glijdende grap. Dwars over Limburgse komweggetjes van honderden jaren oud, dwars over grindplaatsen voor wijngaarden. De Volvo heeft ons onmetelijk veel lol en vertier gebracht en geen enkele krimp gegeven. En dat laatste moet ik toch echt even aanhalen. Want we hebben het hier over een auto van bijna 25 jaar oud, die drie keer de klok rond is, geen enkele voorbereiding of aanpassing heeft gehad. Niet eens de olie, het water of de bandenspanning zijn gecontroleerd. En toch bleek deze rijdende herensociëteit, geurend naar oude sigaren de meest logische keus voor een rally als deze. Laten we toch alsjeblieft met zân allen ÃÃn keer in ons leven zoân tank kopen, de achterkant heerlijk laten uitwaaieren zonder ESP-piepjes, zonder ABS-gegier. Laat ons toch weer gewoon eens ordinair lol hebben in een auto. Het mag. Het mocht. Van de Volvo. Merci.
940 Estate LE 1998 B230FK+MBC Vialle LPG-G3 automaat Nautic Blue
245 estate 1976 B230F "De ouwe Blauwe", Prins VSI LPG G3 100 liter, AW71, Mellan Bla, Volvo lakkleur 121-00-1 244 sedan 1983 B23A "Big Nose" benzine, M47, Moerkbla Metallic Volvo lakkleur 200-2