Profiel Nokkenassen B18 / B20

[skidje]

Van een engelsman heb ik een nokkenas gekocht (nieuw met nokvolgers) waarvan hij claimde dat hij een identieke 2 versie had die in een B18 meer dan 120 pk leverde met een mooi koppel op lage toerentallen.

Nu heb ik die nokkenas eens opgemeten. Blijkbaar is de smalste zijde van de nok 1 1/8" (28,6 mm) and over de nok meet ik 1 3/8" (34,9 mm). Nu concludeer ik hieruit dat mijn "lift" van de nok slechts 6,35 bedraagt. Bij de a en b nokkenas zit de lifthoogte reeds rond de 10 mm. Als ik deze dus ga toepassen denk ik niet dat er veel lucht/power geregeld wordt door het B20E blokje.

Of meet ik hier helemaal verkeerd? Bedeolt menmet de lift de klephoogte wat over de hefboom bovenin de cilinderkop wordt gegenereerd?

Op de nokkenas staan denk ik alleen giet referenties als 1-418207 , F (voorover gekanteld op een vierkant) , 15 en op een andere richting staat 15 (tussen 2de nok en pompnok), U , D22 (ondersteboven en achterstevoren) en 15 tussen de laatste 2 nokken. Achterop de nokkenas staat denk ik heel minimaal erin geslagen "2".

Hoor graag hoe ik deze nokkenas moet "lezen" ....

[skidje]

Het mysterie is volgens mij ontrafeld.
Aan de voorzijde staat een C ingeslagen. Vanaf 62 toegepast op de B motoren...

De nokhoogte op de as klopt blijkbaar bij nieuwe assen. De hefboomwerking van de tuimelaars zorgt inderdaad voor de vergrote kleplift.