12 November 2005, 00:45
Ik kan het mijn buurman niet uitleggen. Stond er anderhalf jaar geleden een blauw metallic 740 estate uit 1989, en een half jaar later een 940 estate uit 1997, hebben we nu ineens een 240 estate uit 1990.
Hoe is het zo gekomen? En zal ik mij even voorstellen?
Laat ik het eens NIET kort houden....
De Volvo-gekte zit in de familie, zoals vaker. Mijn vader, zelf zonder rijbewijs en zonder enige affiniteit met auto?s, heeft drie broers in Canada, allemaal Volvofiel. Neef Rob is een heuse 240 goeroe (zie http://www.geocities.com/kalazdar/242GT/...buy240.htm en restaureert beroepshalve alles wat oud en Volvo is. Hij stond twee jaar terug nog met een in concoursstaat gebrachte P544 uit 1961 op de Zweedse ambassade in Canada, waar de introductie van de V50 luister werd bijgezet met een trits klassieke Volvo?s.
De Volvomanie van zijn vader, mijn oom dus, ging ver door, tot in de persoonlijke levenssfeer. Oom Toon trouwde een Zweedse, wat wil je. Ze kochten, pas getrouwd, een nieuwe Volvo P544. Kregen daarmee, in verwachting van hun eerste kind (raad eens? Inderdaad, neef Rob), in een van die beruchte Canadese sneeuwstormen een frontale crash met een voortkruipende sneeuwschuiver. Rob heeft nog voor dat hij geboren werd zijn leven aan Volvo te danken, want door de samendrukbare stuurkolom, de gordels en de kooiconstructie van de P544 kropen oom Toon en tante Karin tamelijk ongedeerd uit de auto.
In 1976, toen 11 jaar oud, was ik met vader, moeder, broer en zus op vakantie in Canada. We zouden bij elke oom een week logeren en dan de laatste week met de hele club naar een eiland gaan in Lake Nippising. De ooms en tantes reden daarheen in hun eigen 140 / 240-series, maar de rit werd ook gemaakt door een P544, de hobby-auto van Oom Toon. Voor mij was het onbegrijpelijk dat niet iedereen stond te dringen om in die P544 mee te rijden. Ik was meer dan 600 miles de enige passagier in de glimmend rode P544 van mijn oom Toon. Oom Toon kon het over weinig anders hebben dan over de Volvo waarin we reden, en ik vond het heerlijk. Was trots op dat ouwe beestje dat zo onverstoorbaar meetoerde met het moderne blik van de rest van de familie. Ik ben toen min of meer verslingerd geraakt aan de geur en de ambiance van oude auto?s.
Mijn eerste auto, in 1988, was een A-type Ascona uit 1973, met een leeuw van een 1,9 injectiemotor. Gekocht voor fl 250,-. Granny-Smith appelgroen, tweedeurs sedan, in de luxe uitvoering met echte skai stoelen...Trok op als een beest, maar remde en stuurde erg vaag en had bij nader inzien kokerbalken van beschuit. Ik had het ding gekocht om mee naar Zuid-Frankrijk te rijden, maar toen de vakantie eenmaal aangebroken was reed ik ermee naar de Utrechtsebrug in Amsterdam, laadde mijn rugzak uit en liftte verder naar het zuiden.
In de jaren daarna had ik nooit geld voor een auto, ik studeerde. In 1991 kreeg ik een relatie met Janneke, die voor mijn begrippen bakken geld verdiende als organisatie-adviseur. Wij zoenden elkaar voor het eerst in haar witte Volvo 360. Toen ze een leasewagen mocht uitzoeken werd dat een Volvo 440 GL. Nooit erg mooi gevonden, maar het was wel een Volvo, en het reed prima. Toen destijds diezelfde oom Toon op bezoek was in Nederland ging hij zelfs zo ver dat hij, toen ik hem aan Janneke voorstelde, geheel niet in haar maar naar haar gloednieuwe Volvo ge?nteresseerd bleek. Terwijl zij toch een schoonheid was met heel wat te melden. Janneke en ik gingen uit elkaar; zij rijdt nu een full-options brons metallic 164 op LPG.
Mijn vrouw Jos? en ik ontmoetten elkaar in 1995. We kochten in 1996 onze eerste auto. We wilden om verschillende redenen, waaronder financi?le, een klassieker gaan rijden. Liefst een Amazon Estate. Die bleken verschrikkelijk veel meer geld te kosten dan wat wij konden betalen. Een beetje rijdbare op LPG had je niet voor minder dan fl 15.000. We lieten Volvo varen en kwamen uit op een andere auto van mijn verlanglijstje, een Renault 16. Die konden we meenemen voor fl 4.000,- en we hebben er 7 jaar in gereden. We zijn erin getrouwd, hebben erin geslapen, mee naar Barcelona, Basel, Bordeaux en Berlijn gereden en er altijd erg veel plezier mee gehad. Het was echt onze auto, niemand had er zo een. Ik durf te beweren dat de R16 lekkerder rijdt dan zo?n beetje alles uit die tijd, bijvoorbeeld een Citroen DS of -ja ja - een Volvo 140 serie. De types R16 van 1965 - 1969 zijn veel beter gebouwd dan wat er in de jaren ?70 uit de Franse fabrieken kwam rollen. Onze auto had nauwelijks roest, geen gedoe. Het was gewoon een prima, oude, karakteristieke auto, waar weinig aan kapot kon. We reden er tussen de 15 en 20 duizend per jaar mee, op LPG. Maar na een jaar of 6 werd het toch wat onzeker met de R16. Er moest teveel aan gedaan worden om weer een jaar APK goedgekeurd te worden, en toen was het argument dat het een auto met nul veiligheid was (bijv slechts ??n enkel remcircuit, geen gelaagde voorruit, een wagenbrede stalen strip op kniehoogte onder het dashboard die bij een frontale aanrijding als guillotine voor de benen zou dienen) ineens belangrijker dan alles wat we inmiddels hadden met deze klassieker. Dus heb ik hem op een winterse zondagmorgen naar Tilburg gereden, waar drie R16 liefhebbers een soort onderdelenruilhandel hebben opgezet. Zij hebben onze 16 gestript.
Anderhalf jaar hadden we (weer) geen auto en leenden we her en der eens wat als het echt niet anders kon. Dat gaat ook prima, maar is niet zo leuk. Er kwam dus weer iets voor naast de bakfiets, tandem en racefiets. Na een korte periode van verstandsverbijstering (we hebben namelijk eventjes een Ford Mondeo Wagon, turbodiesel gehad - ik wil er niet veel over kwijt. Een prima auto, maar hij paste niet bij ons.) was het toch wee Volvo wat lonkte. We gingen zoeken naar een 240 of 740 / 940 Estate. Wat mij betreft de laatste echte mooie Volvo?s. Sinds de Volvo-ontwerpers hun liniaaltjes hebben weggedaan en zijn overgetapt op voorwielaandrijving wordt het wat mij betreft allemaal wat minder fraai.
We begonnen met een 740 GL Estate 2.3 met LPG onderbouw (dubbele gastank, 67 liter), bj 1989, 475.000 km, gekocht voor ? 740,- Die auto hebben we ruim 8 maanden gehad. Toen de APK er aan kwam was het uit met het verhaal. Er zaten teveel kosten aan te komen. Voor 600,- weer van de hand gedaan en een 940 estate teruggekocht; een belastingteruggaaf maakte dat mogelijk.
De 940 die we kochtten had bijna 3 ton gereden, een nieuwe cylinderkop gehad, stond stark in de paarse lak...wat een wagen! Alles erop en eraan, CC, ECC, LPI, G-3 gemaakt. Wij zouden deze auto gaan oprijden.
Maar...het leven loopt anders. We hebben ook andere plannen inmiddels; het geld dat in deze 940 zat wilden we er eigenlijk uit hebben. En ergens paste die 940 ons toch niet. Te luxe, te groot, te statig. Dus: weg ermee. Proberen goed te verkopen en het geld van de verkoop voor een deel in de verbouwing van de keuekn te steken.
Dus hebben we nu ons oer-plan weer opgepakt, en inmiddels uitgevoerd: een 240 estate kopen. Er staat inmiddels een blauwe 245 voor de deur, 1990, GL uitvoering met lichtbruine leren bekleding, 385.000 km, carosserie pico bello (goed getectyleerd) maar motorisch en qua sturen / rijgedrag tamelijk vermoeid. We gaan hem rustig koesteren en langzaam weer helemaal bij de tijd maken.
En dus rijd ik nu in een auto waar ik mijn Oom Toon helemaal gelukkig mee maak.
Foto's volgen nog.
Frans
Hoe is het zo gekomen? En zal ik mij even voorstellen?
Laat ik het eens NIET kort houden....
De Volvo-gekte zit in de familie, zoals vaker. Mijn vader, zelf zonder rijbewijs en zonder enige affiniteit met auto?s, heeft drie broers in Canada, allemaal Volvofiel. Neef Rob is een heuse 240 goeroe (zie http://www.geocities.com/kalazdar/242GT/...buy240.htm en restaureert beroepshalve alles wat oud en Volvo is. Hij stond twee jaar terug nog met een in concoursstaat gebrachte P544 uit 1961 op de Zweedse ambassade in Canada, waar de introductie van de V50 luister werd bijgezet met een trits klassieke Volvo?s.
De Volvomanie van zijn vader, mijn oom dus, ging ver door, tot in de persoonlijke levenssfeer. Oom Toon trouwde een Zweedse, wat wil je. Ze kochten, pas getrouwd, een nieuwe Volvo P544. Kregen daarmee, in verwachting van hun eerste kind (raad eens? Inderdaad, neef Rob), in een van die beruchte Canadese sneeuwstormen een frontale crash met een voortkruipende sneeuwschuiver. Rob heeft nog voor dat hij geboren werd zijn leven aan Volvo te danken, want door de samendrukbare stuurkolom, de gordels en de kooiconstructie van de P544 kropen oom Toon en tante Karin tamelijk ongedeerd uit de auto.
In 1976, toen 11 jaar oud, was ik met vader, moeder, broer en zus op vakantie in Canada. We zouden bij elke oom een week logeren en dan de laatste week met de hele club naar een eiland gaan in Lake Nippising. De ooms en tantes reden daarheen in hun eigen 140 / 240-series, maar de rit werd ook gemaakt door een P544, de hobby-auto van Oom Toon. Voor mij was het onbegrijpelijk dat niet iedereen stond te dringen om in die P544 mee te rijden. Ik was meer dan 600 miles de enige passagier in de glimmend rode P544 van mijn oom Toon. Oom Toon kon het over weinig anders hebben dan over de Volvo waarin we reden, en ik vond het heerlijk. Was trots op dat ouwe beestje dat zo onverstoorbaar meetoerde met het moderne blik van de rest van de familie. Ik ben toen min of meer verslingerd geraakt aan de geur en de ambiance van oude auto?s.
Mijn eerste auto, in 1988, was een A-type Ascona uit 1973, met een leeuw van een 1,9 injectiemotor. Gekocht voor fl 250,-. Granny-Smith appelgroen, tweedeurs sedan, in de luxe uitvoering met echte skai stoelen...Trok op als een beest, maar remde en stuurde erg vaag en had bij nader inzien kokerbalken van beschuit. Ik had het ding gekocht om mee naar Zuid-Frankrijk te rijden, maar toen de vakantie eenmaal aangebroken was reed ik ermee naar de Utrechtsebrug in Amsterdam, laadde mijn rugzak uit en liftte verder naar het zuiden.
In de jaren daarna had ik nooit geld voor een auto, ik studeerde. In 1991 kreeg ik een relatie met Janneke, die voor mijn begrippen bakken geld verdiende als organisatie-adviseur. Wij zoenden elkaar voor het eerst in haar witte Volvo 360. Toen ze een leasewagen mocht uitzoeken werd dat een Volvo 440 GL. Nooit erg mooi gevonden, maar het was wel een Volvo, en het reed prima. Toen destijds diezelfde oom Toon op bezoek was in Nederland ging hij zelfs zo ver dat hij, toen ik hem aan Janneke voorstelde, geheel niet in haar maar naar haar gloednieuwe Volvo ge?nteresseerd bleek. Terwijl zij toch een schoonheid was met heel wat te melden. Janneke en ik gingen uit elkaar; zij rijdt nu een full-options brons metallic 164 op LPG.
Mijn vrouw Jos? en ik ontmoetten elkaar in 1995. We kochten in 1996 onze eerste auto. We wilden om verschillende redenen, waaronder financi?le, een klassieker gaan rijden. Liefst een Amazon Estate. Die bleken verschrikkelijk veel meer geld te kosten dan wat wij konden betalen. Een beetje rijdbare op LPG had je niet voor minder dan fl 15.000. We lieten Volvo varen en kwamen uit op een andere auto van mijn verlanglijstje, een Renault 16. Die konden we meenemen voor fl 4.000,- en we hebben er 7 jaar in gereden. We zijn erin getrouwd, hebben erin geslapen, mee naar Barcelona, Basel, Bordeaux en Berlijn gereden en er altijd erg veel plezier mee gehad. Het was echt onze auto, niemand had er zo een. Ik durf te beweren dat de R16 lekkerder rijdt dan zo?n beetje alles uit die tijd, bijvoorbeeld een Citroen DS of -ja ja - een Volvo 140 serie. De types R16 van 1965 - 1969 zijn veel beter gebouwd dan wat er in de jaren ?70 uit de Franse fabrieken kwam rollen. Onze auto had nauwelijks roest, geen gedoe. Het was gewoon een prima, oude, karakteristieke auto, waar weinig aan kapot kon. We reden er tussen de 15 en 20 duizend per jaar mee, op LPG. Maar na een jaar of 6 werd het toch wat onzeker met de R16. Er moest teveel aan gedaan worden om weer een jaar APK goedgekeurd te worden, en toen was het argument dat het een auto met nul veiligheid was (bijv slechts ??n enkel remcircuit, geen gelaagde voorruit, een wagenbrede stalen strip op kniehoogte onder het dashboard die bij een frontale aanrijding als guillotine voor de benen zou dienen) ineens belangrijker dan alles wat we inmiddels hadden met deze klassieker. Dus heb ik hem op een winterse zondagmorgen naar Tilburg gereden, waar drie R16 liefhebbers een soort onderdelenruilhandel hebben opgezet. Zij hebben onze 16 gestript.
Anderhalf jaar hadden we (weer) geen auto en leenden we her en der eens wat als het echt niet anders kon. Dat gaat ook prima, maar is niet zo leuk. Er kwam dus weer iets voor naast de bakfiets, tandem en racefiets. Na een korte periode van verstandsverbijstering (we hebben namelijk eventjes een Ford Mondeo Wagon, turbodiesel gehad - ik wil er niet veel over kwijt. Een prima auto, maar hij paste niet bij ons.) was het toch wee Volvo wat lonkte. We gingen zoeken naar een 240 of 740 / 940 Estate. Wat mij betreft de laatste echte mooie Volvo?s. Sinds de Volvo-ontwerpers hun liniaaltjes hebben weggedaan en zijn overgetapt op voorwielaandrijving wordt het wat mij betreft allemaal wat minder fraai.
We begonnen met een 740 GL Estate 2.3 met LPG onderbouw (dubbele gastank, 67 liter), bj 1989, 475.000 km, gekocht voor ? 740,- Die auto hebben we ruim 8 maanden gehad. Toen de APK er aan kwam was het uit met het verhaal. Er zaten teveel kosten aan te komen. Voor 600,- weer van de hand gedaan en een 940 estate teruggekocht; een belastingteruggaaf maakte dat mogelijk.
De 940 die we kochtten had bijna 3 ton gereden, een nieuwe cylinderkop gehad, stond stark in de paarse lak...wat een wagen! Alles erop en eraan, CC, ECC, LPI, G-3 gemaakt. Wij zouden deze auto gaan oprijden.
Maar...het leven loopt anders. We hebben ook andere plannen inmiddels; het geld dat in deze 940 zat wilden we er eigenlijk uit hebben. En ergens paste die 940 ons toch niet. Te luxe, te groot, te statig. Dus: weg ermee. Proberen goed te verkopen en het geld van de verkoop voor een deel in de verbouwing van de keuekn te steken.
Dus hebben we nu ons oer-plan weer opgepakt, en inmiddels uitgevoerd: een 240 estate kopen. Er staat inmiddels een blauwe 245 voor de deur, 1990, GL uitvoering met lichtbruine leren bekleding, 385.000 km, carosserie pico bello (goed getectyleerd) maar motorisch en qua sturen / rijgedrag tamelijk vermoeid. We gaan hem rustig koesteren en langzaam weer helemaal bij de tijd maken.
En dus rijd ik nu in een auto waar ik mijn Oom Toon helemaal gelukkig mee maak.
Foto's volgen nog.
Frans